Waarom is de kwintencirkel zo belangrijk voor de muzikant?
De kwintencirkel is een essentieel hulpmiddel binnen de muziektheorie en biedt diverse voordelen. Hij helpt bij het begrijpen van toonladders en akkoordprogressies, omdat hij de onderlinge relatie tussen tonen visualiseert. Hierdoor kun je gemakkelijker modulaties en transposities begrijpen en uitvoeren. De cirkel is ook handig om akkoorden te harmoniseren, omdat het aangeeft welke akkoorden goed samengaan binnen een bepaalde toonsoort. Bovendien is de kwintencirkel nuttig bij het componeren en improviseren, omdat het je helpt om tonale paden te vinden en je muzikale keuzes te verrijken. Kortom, de kwintencirkel is een onmisbaar hulpmiddel voor muzikanten om hun begrip van toonladders, akkoorden en harmonie te verdiepen.
Inhoud
- De cirkel
- Modes
- Jazz modes
- Akkoorden
- Een toonladder afleiden
- Een akkoord afleiden
- Akkoord progressies
- De notenbalk
Intro
In de app maken we gebruik van de kleuren van de regenboog.
Er zijn er 7:
Nu wil het toeval dat de natuurtoonladder, C majeur, uit 7 verschillende tonen bestaat.
C, D, E, F, G, A en B. Als we de kleuren aan de tonen koppelen krijgen we het volgende resultaat.
C, D, E, F, G, A, B, C
Iedere toon van de toonladder noemen we een interval en deze intervallen hebben allemaal een naam. Achtereenvolgens:
grondtoon of tonica, secunde, terts, kwart, kwint, sext , septiem, octaaf
Intervallen kunnen groot, klein, overmatig en verminderd zijn. Hierover later meer.
Tussen de tonen zitten toonafstanden. Er zijn hele en halve tonen in de westerse muziek.
Een hele toon geven we aan met een 1, een halve toon met een ½.
In de majeur toonladder zijn de afstanden als volgt verdeeld.
1 1 ½ 1 1 1 ½
Deze verdeling geeft het karakter van een majeur toonladder weer.
Als je de volgorde van de toonafstand verandert, verandert ook het karakter van de toonladder. Door de hieronder volgende afstanden te gebruiken ontstaat een mineur toonladder.
1 ½ 1 1 ½ 1 1
Luister hieronder naar het verschil tussen de C majeur en C mineur toon- ladder.
Maar nu eerst naar:
De cirkel
Musici gebruiken de kwintencirkel al eeuwenlang. Je kunt de cirkel als een klok zien, waar, in plaats van uren, opeenvolgende kwinten worden aangegeven. Een kwint is de afstand tussen twee tonen die 3 ½ toon omvat. Wanneer je met de klok mee telkens een kwint toevoegt, kom je op twaalf uur bij een B# uit. Deze toon is enharmonisch gelijk aan een C, zodat het plaatje rond is. Als je daarentegen tegen de klok ingaat, krijg je allemaal kwart toonafstanden. Dan wordt de kwintencirkel een kwartencirkel.
In het hoofdstuk Modes en verder wordt uitgelegd hoe je toonladders en akkoorden uit de kwintencirkel kunt afleiden. Allereerst iets over de toonsoorten. Op 12 uur vinden we de toonsoort C majeur. Deze toonsoort heeft de volgende tonen: C, D, E, F, G, A, B, C. Een toonsoort zonder kruis (#, een verhoging met een ½ toon) of mol (♭, een verlaging met een ½ toon). Als we met de klok mee gaan komt er bij iedere volgende toonsoort een kruis bij. Dit betekent dat de toonsoort G majeur 1 kruis heeft. Dit is de F#. In het algemeen kun je zeggen dat bij de volgende toonsoort de kruisen van de vorige blijven bestaan en dat er een toon met een kruis bijkomt die wordt gemaakt van de toon die direct voor de grondtoon komt. In ons geval: De toonsoort C majeur heeft geen kruisen, de toon voor de grondtoon van de toonsoort G majeur is de F. In de toonsoort G majeur met 1 kruis is de F de verhoogde toon. In G majeur vinden we dus G, A, B, C, D, E, F#, G.
Een uur vooruit heeft de toonsoort D majeur het kruis van de vorige toonsoort G majeur . Het nieuwe kruis komt bij de C. Toonsoort D majeur heeft dus 2 kruisen: de F# en de C#. D, E, F#, G, A, B, C#, D.
Als we bij de toonsoort C# majeur zijn aangekomen (om 7 uur) zijn alle tonen verhoogd. C# majeur heeft 7 kruisen.
Gaan we tegen de klok in dan krijgt de toonsoort er een toon met een mol bij. Dit werkt anders dan bij de kruisen. De toon van de volgende stap in de cirkel is de mol die er bijkomt. Dit werkt als volgt. De toonsoort C majeur heeft nog steeds geen kruis of mol. De toonsoort F majeur heeft, zoals hierboven aangegeven, 1 mol. Een uur terug vanaf de F is het 10 uur. Hier vinden we de toonsoort B♭ majeur. In de toonsoort F majeur is de verlaagde toon de B. We vinden dus: F, G, A, B♭, C, D, E, F.
Ook bij de mollen komt er telkens 1 bij tot aan de toonsoort C♭ majeur met 7 mollen.
In de cirkel hierboven zie je dat er na de toonsoort C# nog 5 toonsoorten met een kruis genoteerd staan. G# zou 7 kruisen en een dubbelkruis hebben (de F wordt 2 maal verhoogd) en B# uiteindelijk 7 kruisen en 5 dubbelkruisen. Dit is theoretisch. In de praktijk worden deze toonsoorten nauwelijks of niet gebruikt. De F♭ is een toonsoort met 7 mollen en een dubbelmol ( de B wordt 2 maal verlaagd). Hierna zouden nog 3 toonsoorten komen met tonen die 2 maal verlaagd zijn. A𝄫, D𝄫 en G𝄫.
Een overzicht van aantal kruisen en mollen per toonsoort.
Modes
Je kunt op iedere toon van de majeur toonladder een nieuwe toonladder bouwen. Kijk naar de kwintencirkel hieronder. Je ziet ook hier de kleuren van de regenboog. Voor de majeur toonladder: begin op rood en volg de kleuren tot je na violet weer bij rood bent.
C, D, E, F, G, A, B, C
Als je op oranje begint en eindigt vorm je de Dorische toonladder.
D, E, F, G, A, B, C, D
1 ½ 1 1 1 ½ 1
Geel: de Frygische toonladder
E, F, G, A, B, C, D, E
½ 1 1 1 ½ 1 1
Groen: de Lydische toonladder
F, G, A, B, C, D, E, F
1 1 1 ½ 1 1 ½
Blauw: de Mixo-Lydische toonladder
G, A, B, C, D, E, F, G
1 1 ½ 1 1 ½ 1
Indigo: de Mineur of Aeolische toonladder
A, B, C, D, E, F, G, A
1 ½ 1 1 ½ 1 1
Violet: de Lokrische toonladder
B, C, D, E, F, G, A, B
½ 1 1 ½ 1 1 1
Voor iedere toonsoort die je kiest werkt dit hetzelfde.
Je kunt een en ander ook meteen zien in de notenbalk:
Nu is het zo, dat bijvoorbeeld de C Frygische toonladder uit een andere toonsoort komt dan de majeur toonladder of een van de andere toonladders.
Je kunt dit in de cirkel meteen zien. “Afgeleid van toonsoort”
De notenbalk geeft direct de juiste voortekens.
Soms komt een toonladder uit een ongebruikelijk toonsoort zoals F♭. Een toonsoort met 8 mollen.
In de cirkel kun je dan meteen zien welke toonsoort handiger is om te gebruiken. Dit noem je de enharmonische toonsoort. De toon G♭is enharmonisch gelijk aan de F#. Als je bijvoorbeeld kijkt naar G♭Dorisch zie je dat je hier beter de toonsoort E kunt gebruiken. De notenbalk is dan ook aangepast.
Jazz modes
De jazz modes zijn gebouwd op de Melodisch mineur toonladder. Alleen moet je hier bij de kwintencirkel even opletten. Om de juiste tonen te vinden kijk je in de intervallen ring aan de buitenkant van de cirkel. Bij de Melodisch mineur toonladder op C is het derde (gele) interval een E♭.
Ook voor de Melodisch mineur toonladder geldt dat je op iedere toon weer een nieuwe toonladder kunt beginnen. Deze toonladders maak je zichtbaar door op de betreffende knoppen in de app te drukken.
Akkoorden
Muziek bestaat uit melodieën ( tonen naast elkaar) en akkoorden (tonen boven elkaar).
De melodieën maak je uit de toonladders en de akkoorden ook. In de app kun je ze allemaal vinden. Alleen is het voor jezelf wel handig om te weten hoe dat in zijn werk gaat.
Een akkoord is een stapeling van tertsen, grote en kleine.
Een grote terts heeft twee intervallen van een hele toon. Een kleine terts heeft een interval van een hele toon en een ½ toon.
Er zijn drie types akkoorden: majeur, mineur en verminderd (dim).
We hebben de toonladder nodig om een akkoord te maken. Net zoals bij de verschillende toonladders, vind je op de tonen van de toonladder verschillende akkoorden.
We nemen weer de C majeur toonladder als voorbeeld.
C, D, E, F, G, A, B, C
Het eerste akkoord dat we kunnen maken is het C majeur akkoord.
Begin met de C, sla de volgende toon over, neem dan de E, sla de volgende weer over en eindig met de G.
Omdat de afstand tussen de C en E 2 hele tonen is en de afstand tussen de E en de G 1 ½ toon is, hebben we een C majeur akkoord gemaakt.
Eerst een grote terts, dan een kleine terts geeft een majeur akkoord.
Een grote terts + een kleine terts = reine kwint ( 3 ½ toon)
Eerst een kleine terts, dan een grote terts geeft een mineur akkoord. Dat zien we als we beginnen bij de tweede toon van de toonladder.
D, F, A
Kleine terts + grote terts = reine kwint ( 3 ½ toon)
Beginnen we op E, dan krijgen we weer een mineur akkoord. Met F en G krijgen we weer twee majeur akkoorden. Op A bouwen we een mineur akkoord.
Als we bij B beginnen komen we iets anders tegen. Van B naar D is 1 ½ toon en van D naar F is ook 1 ½ toon.
Wanneer we twee kleine tertsen boven elkaar zetten ontstaat er een verminderd (dim) akkoord.
Kleine terts + kleine terts = verminderde kwint ( 3 tonen)
G | A | F |
E | F | D |
C | D | B |
Majeur | Mineur | Verminderd |
Er zijn ook akkoorden die uit meer dan 3 tonen bestaan. Het maximale aantal tonen in een akkoord is 7. Dit aantal vind je bij het ∆13, het dominant 13 en het 7♭13 akkoord. Hierbij kan opgemerkt worden dat een ∆13 akkoord precies dezelfde tonen bevat als een majeur toonladder. Het dominant 13 akkoord wordt samengesteld uit de tonen van de mixo-lydische toonladder. Het 7♭13 akkoord heeft dezelfde tonen als de mixo-lydische ♭6 toonladder. Maar dit is gewoon een leuk weetje om je vrienden mee te verbazen.
Je bouwt de akkoorden met meer dan 3 tonen door telkens een grote of kleine terts aan de de hoogste toon toe te voegen. Hier volgen een paar voorbeelden.
B | C | A | B♭ |
G | A | F | G |
E | F | D | E |
C | D | B | C |
∆/majeur 7 | Mineur 7 | Mineur 7♭5 | Dominant 7 |
Kijk in de app voor alle akkoorden. Je weet nu in ieder geval hoe de akkoorden zijn opgebouwd en je kunt ze dan ook zelf samenstellen.
Meer cirkel
Het leuke van deze uitgebreide kwintencirkel is, dat je eigenlijk alles wat je nodig hebt erin kunt vinden.
Je kunt voor iedere toonsoort de toonladders vinden. De akkoorden die je op de tonen van de toonladder maakt. Het aantal kruisen en mollen dat bij de toonsoort hoort. Informatie over de intervallen.
We zullen de mogelijkheden stuk voor stuk doornemen.
1. Een toonladder afleiden.
Allereerst nog even een uitleg over de binnenste ring van de cirkel. In deze ring vinden we de parallelle mineur toonsoorten. Wat zijn dat?
Ieder majeur toonsoort uit de buitenste ring deelt de kruisen en/of mollen met de mineur toonsoort in de binnenste ring. Hierdoor hebben de toonladders dezelfde tonen. Als voorbeeld nemen we A majeur. Deze toonsoort heeft 3 kruisen: F♯, C♯ en G♯. Wanneer je in de kwintencirkel de toonsoort A kiest, zie je dat de parallelle toonsoort F♯ mineur is. Deze toonsoort heeft dezelfde voortekens: F♯, C♯, G♯. De overige tonen zijn ook allemaal hetzelfde. Kijk maar:
A majeur: A, B, C♯, D, E, F♯, G♯, A
F# mineur: F♯, G♯, A, B, C♯, D, E
Dit betekent automatisch dat deze toonsoorten ook precies dezelfde akkoorden hebben.
De parallelle mineur toonsoort is altijd een kleine terts oftewel 1 ½ toon lager dan de majeur toonsoort.
Kijk even naar de cirkel hieronder.
We zien de toonsoort A majeur. De toonsoort vinden we altijd op 12 uur en is rood gekleurd.
Wanneer we de kleuren van de regenboog volgen, vinden we de toonladder van A majeur. Rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet, rood.
A, B, C♯, D, E, F♯, G♯, A.
Nu kennen we ook direct de tonen van F# mineur. Begin bij indigo/F♯ en volg de kleuren.
In deze cirkel zijn alleen de tonen gekleurd die van toepassing zijn op de toonladders en de arpeggi.
De witte stippen op de rand van de cirkel vertellen je welke kruisen er in de toonsoort zitten. Volg deze met de klok mee en begin altijd bij de F♯. Welke mollen er in een toonsoort zitten is ook eenvoudig te zien. Begin altijd bij de B♭ en ga tegen de klok in.
Als je uit je hoofd wil leren hoeveel kruisen of mollen een toonsoort heeft, hoef je niet alle toonsoorten te kennen. Vanaf de C met de klok mee komt er bij iedere kwint een kruis bij. A heeft dus 3 kruisen. Vanaf C tegen de klok in komt er telkens een mol bij. E♭ heeft dus 3 mollen. En nu wordt het leuk. Als A 3 kruisen heeft, heeft A♭ 4 mollen. Als B♭ 2 mollen heeft, heeft B 5 kruisen. Het totaal van kruisen en mollen is altijd 7. Handig hè?
Hierboven hebben we gezien dat de Dorische toonladder begint op de tweede toon van de majeur toonladder. Als we willen weten uit welke toonsoort A Dorisch komt, nemen we de toon die voor de A komt. Dat is dus de G.
Je ziet dat de cirkel is veranderd. De A vinden we niet meer om 12 uur, maar om 9 uur en in de binnenste ring. Dit geeft aan dat Dorisch een mineur toonsoort is. Ook heeft A Dorisch niet meer 3 kruisen, maar nog maar 1. Het kruis van de toonsoort G, de F♯. Maar we kunnen weer gewoon de kleuren van de regenboog volgen. A Dorisch: A, B, C, D, E, F♯, G, A.
En het gaat hetzelfde voor de andere toonladders.
2. Een akkoord afleiden.
Ook akkoorden zijn eenvoudig te vinden in de cirkel.
We hebben hierboven gezien hoe je een akkoord kunt samenstellen. Kijk weer even naar de cirkel hieronder.
Je wilt weten uit welke tonen het A majeur akkoord bestaat. A is de grondtoon, rood. Na de grondtoon moeten we een grote terts (geel) hebben, dat is de C♯. Dan nog een kleine terts boven de grote terts. Dat is de E. Het A majeur akkoord is dus A C♯ E.
Dit roept wel een paar vragen op.
Hoe weet ik zeker dat de C♯ de grote terts is en de E de kwint?
Wel, we hebben het hier niet voor niets over de kwintencirkel. Dat betekent dat de toon met de klok mee na een toon een kwint is. Je weet ook dat de tonen in de binnenring een kleine terts lager zijn dan de tonen in de buitenring. Dus als we de volgorde omdraaien: Van E naar C♯ is een kleine terts. Van E naar A is een kwint. Een kwint is een grote terts + een kleine terts. Als van E naar C♯ een kleine terts is, dan moet van C# naar A of omgekeerd wel een grote terts zijn.
Dit hoef je echter niet ieder keer te beredeneren als je een akkoord zoekt. De regel in de kwintencirkel is dat als je van de buitenring schuin omlaag naar de binnenring gaat, je altijd een grote terts vindt. En ga je van de binnenring naar de naastgelegen toon in de buitenring is het interval altijd een kleine terts.
Een mineur akkoord vinden we ook gemakkelijk. Hiervoor beginnen we in de binnenring, nemen de naast gelegen toon en gaan dan met de klok mee een kwint verder. Het B mineur akkoord is dan: B, D, F♯.
Majeur akkoord
Mineur akkoord
Wanneer je op de knop ‘arpeggi’ drukt, kom je veel meer akkoorden tegen. Voor de opbouw van die akkoorden kijk je naar de intervallen net buiten de cirkel. Het A Ø akkoord bestaat uit de tonen A, C, E♭, G. Grondtoon, kleine terts, verminderde kwint, klein septiem.
3. Akkoord progressies
Wanneer je op de knop progressies tikt kom je in een nieuw scherm. Hier kun je een toonsoort kiezen. Daarna heb je een grote keuze uit akkoord progressies. Majeur, mineur, Dorisch etc.
Hier zie je een aantal mogelijke akkoord progressies in Majeur. De kleuren vind je terug in de toonladder linksboven en in de cirkel hieronder.
Je ziet ook dat bij de tonen een Romeins cijfer staat. De hoofdletters in de buitenring staan voor de majeur akkoorden. De kleine letters in de binnenring voor de mineur akkoorden. In de toonsoort C: I, IV, V voor het C majeur, F majeur en G majeur akkoord. ii, iii, vi voor D mineur, E mineur en A mineur. Bij vii vind je het verminderd (dim) akkoord. B, D, F.
De Romeinse cijfers corresponderen met de progressies. Zo weet je meteen dat de progressie I iii vi V staat voor C majeur, E mineur, A mineur, G majeur.
Wanneer op de cijfers in de progressie tikt, hoor je het akkoord. Dat geeft je een idee hoe de progressie klinkt en of dat is wat je zoekt.
Voor de verschillende toonsoorten werkt dit allemaal hetzelfde en je zult merken dat de klank van de progressies is aangepast aan de toonsoort.
4. De notenbalk en meer
Je ziet hierboven de C majeur toonladder. Bij afstand vind je de afstand tussen de intervallen. Hele en halve tonen. De gekleurde cijfers geven de namen van de intervallen van de toonladder.
1 = grondtoon of tonica
2 = secunde
3 = terts
4 = kwart
5 = kwint
6 = sext
7 = septiem
8 = octaaf
De intervallen 1, 4 en 5 zijn reine intervallen. Bijvoorbeeld een reine kwint. Deze kunnen verminderd of overmatig zijn. Verminderd wordt aangegeven met een ♭ (mol), overmatig met een ♯ (kruis). 4♯ of 5♭.
De andere intervallen zijn klein of groot. Een kleine terts, een grote sext. Deze kunnen echter ook verminderd of overmatig zijn. Een verminderd septiem is een septiem dat 2 keer verlaagd is. In de toonsoort C bijvoorbeeld is B een groot septiem, B♭ een klein septiem en B𝄫 een verminderd septiem. In de toonsoort E is de F een kleine secunde, de F♯ een grote secunde en de F𝄪 (dubbel verhoogd, ##. Is enharmonisch gelijk aan een G) een overmatige secunde.
Wanneer je op de interval cijfers in de cirkel tikt, krijg je informatie over dat interval.
Onder de intervallen zie je welke akkoorden gebouwd worden op. de verschillende trappen van de toonladder. Voor het gemak staan hier alvast de akkoorden met vier tonen. Maar je kunt natuurlijk altijd de toevoeging weglaten. Op de 1e trap krijg je dan een majeur akkoord enz.